Rob Vos

Op mijn 16e trad ik in dienst bij de Koninklijke Marine en kwam daarmee in een leef en werkomgeving die overmatig alcoholgebruik faciliteerde, soms stimuleerde en veelal accepteerde.

De norm van 21 glazen per week die in de burgermaatschappij werd gehanteerd om gevaar voor alcoholisme aan te duiden, werd vooral als kinderachtig, laag gezien. Als het ter sprake kwam werd het al snel afgedaan met de uitdrukking “een burgeralcoholist is een gezellige mee drinker bij de marine”. In een dergelijke leefomgeving is het verraderlijk makkelijk om overmatig gebruik als normaal gebruik te gaan zien.

Rond mijn 23e zag ik al regelmatig leeftijdsgenoten, (collega’s en soms vrienden) veranderen in alcohollisten. In mijn ogen waren dat altijd de zware drinkers. Mensen die tussen de middag een wedstrijdje deden wie het eerste zijn blad met glazen bier leeg had. De winnaar hoefde zijn bier niet te betalen. Een “matige” drinker als ik kreeg daar geen last van. Ik dronk tussen de middag hooguit 4-5 glazen bier.

 Rob VosNa mijn huwelijk werd het alcohol gebruik een stuk minder. Aan de wal en binnenliggend in Nederland dronk ik alleen s’ avonds thuis een paar glazen bier. Ikzelf vond dat ik matig dronk, maar mijn echtgenote vond dat het wel minder kon en zette me tijdens walplaatsingen op een rantsoen van 1 krat bier per week. Maar in mijn vakgebied kreeg ik veel varende plaatsingen. En in die perioden haalde ik de achterstand dubbel en dwars in. Het gebeurde dan zelden dat ik niet dronken mijn kooi indook. Thuis dronk ik, tussen de vaarperiodes in matig. En kon ik zelfs eigenlijk wel een paar dagen zonder drank. Al werd ik er wel wat chagrijnig van. Maar een volgende vaarperiode liet nooit lang op zich wachten.

Door een auto-immuunziekte moest ik op mijn 42ste stoppen met varen. Na een langdurig ziekteproces werd ik voor de rest van mijn diensttijd op een walfunctie geplaatst. En mocht ik elk jaar naar de internist voor controle.

In het begin ging het nog aardig, maar ik kreeg last van depressies en het duurde niet lang voor ik ook thuis meer begon te drinken. En een eigen leven begon te leiden binnen het gezin. Ik ging later naar bed zodat ik zonder toezicht kon drinken en kwam vervolgens mijn bed niet uit.

Uiteindelijk liep mijn huwelijk na 25 jaar op de klippen en kwam ik alleen te zitten. Kort na mijn scheiding ging ik ook nog met functioneel leeftijd ontslag en kwam ik hele dagen thuis te zitten. Ik had al gauw door dat als ik daar niets aan deed het snel bergafwaarts zou gaan. Dus begonnen met vrijwilligerswerk en parttimebaantjes om bezig te zijn. En voor de eerste keer hulp gezocht bij de Brijder. Helemaal stoppen met drinken vond ik te ver gaan, maar ik wilde wel graag minderen. Na een paar halfslachtige pogingen ben ik ermee gestopt en weer gewoon gaan drinken.

Het drankgebruik nam daarna zienderogen toe. En daarmee ook mijn sociaal isolement. Ik was al jaren bestuurslid van een jeugdvereniging maar moest daarmee stoppen omdat ik niet meer functioneerde. Werken ging ook niet meer en ik belande uiteindelijk in de ziektewet.

marine

Niet alleen mijn drankgebruik nam toe maar ook mijn depressies werden zwaarder en ik kreeg last van paniekaanvallen. Ik, at nauwelijks meer en dronk of sliep alleen nog maar. De enige reden om niet te drinken was om buiten het dorp drank te kopen. Met dozen tegelijk want ik wilde niet te vaak naar buiten. Dit ging weken door. Ik zakte steeds dieper weg in een depressie en zat uiteindelijk tegen de grens van zelfmoord aan. Mijn oudste zoon voelde nattigheid en stuurde vanuit het buitenland een bevriende huisarts op me af. Die schudde me wakker en wist me in beweging te krijgen. Al snel volgden gesprekken met een verslavingsarts en een psychiater van de Brijder. Ik accepteerde eindelijk dat ik definitief moest stoppen met drinken, maar dat dat niet ging lukken zonder (veel) hulp. Ik kreeg pillen voor de depressies, een ambulante Detox en een aantal maanden had ik regelmatig een gesprek met mijn behandelaar, de arts en de psychiater.

Die eerste keer heb ik 9 maanden geen druppel gedronken. Ik had er geen moeite mee als vrienden dronken en was daar eigenlijk ook eigenlijk wel trots op dat ik het zonder moeite bij een Spaatje kon houden. Het ging goed tot ik met een vriendengroep een weekend naar Rome ging. De hele dag ging het goed zij dronken wijn en bier op het terras en bij het eten. Ik hield het bij een glas water en cola. Tot we terug kwamen in het appartement. Er kwam een fles whisky op tafel en ik was verkocht. Mijn weerstand smolt als sneeuw voor de zon weg en ik wuifde de argumenten van mijn vrienden weg. Gedurende het hele weekend heb ik overdag met mate gedronken maar als ’s avonds de fles whisky op tafel kwam werd het weer mateloos.

Weer terug in Nederland kon ik zonder veel moeite weer stoppen met drinken. Ik dacht daardoor dat ik de controle had. Veilig kon drinken als ik het maar beperkte tot speciale gelegenheden. Dat ging best wel aardig in het begin. Maar er kwamen steeds vaker gelegenheden die speciaal genoeg waren en het duurde elke keer weer iets langer voor ik stopte. Binnen enkele maanden was ik weer terug bij af. Ik realiseerde me dat als ik geen hulp ging zoek ik weer snel op de bodem van de put terecht zou komen. Ik ben actief hulp gaan zoeken bij de Brijder. Op advies van de Psychiater heb ik deze keer een 5 daagse opname om te ontgiften gedaan met daaraan gekoppeld een half jaar intensieve schema therapie.

Het was niet altijd even makkelijk om geconfronteerd te worden met zaken uit het verleden, maar het was nodig om verder te kunnen met een leven zonder drank. Nog steeds overvalt de “trek” me weleens. Maar ik kan het nu weerstaan. Ik weet dat ik zwak ben en niet kan stoppen als ik drink. In die wetenschap schuilt mijn kracht. Want ik wil absoluut niet meer drinken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *